← 11. Immobilisatie en mineralisatie
Er zijn drie verweringsprocessen waarbij bodemdeeltjes ontstaan. Alle drie werken heel traag in op gesteenten: het duurt misschien wel duizend jaar voordat een laagje van een paar centimeter minerale bodem is ontstaan.
Fysische verwering
Als de zon op een gesteente schijnt, zet deze door de warmte aan de oppervlakte uit, maar een millimeter lager niet meer. Dit zorgt voor een spanningsverschil, waardoor er haarscheurtjes in komen. Komt daar water in en bevriest dat, dan zet het water 9% uit waardoor het gesteente afbrokkelt. Zelfs het hardste gesteente is niet bestand tegen deze verwering, maar het gaat wel heel langzaam. Ook het botsen en schrapen van gesteenten in beken en rivieren hoort bij fysische verwering.
Chemische verwering
Als het regent, vangen de regendruppels onderweg koolstofdioxide op. Opgelost in water gedraagt dat zich als koolzuur, wat heel licht inbijt op de gesteenten in en op de bodem. Ook de wortels van planten scheiden koolstofdioxide uit, met hetzelfde effect.
Biologische verwering
Schimmels werken samen met algen en/of cyanobacteriƫn en vormen zo samen een nieuw organisme: de korstmos. De schimmels produceren zuren en enzymen om de gesteenten waar de korstmos op groeit op te lossen. Ook daardoor ontstaan er bodemdeeltjes. Door samen te werken kunnen de schimmels en algen in korstmossen leven op plaatsen waar andere organismen het nog niet kunnen rooien.
Deze processen zijn alle drie traag, en samen zijn ze nog steeds traag. Daarom is het van belang heel zuinig te zijn op onze bodems. Hoewel we het bodemleven relatief snel weer terug kunnen brengen, geldt dat voor de bodemdeeltjes (zand, silt en klei) niet.
Nog even voor de duidelijkheid: verwering is het ontstaan van het minerale deel van de bodem. De deeltjes blijven dan ongeveer op dezelfde plek. Het is dus niet hetzelfde als erosie, want daarbij verdwijnen de bodemdeeltjes naar elders, zoals de bodem van de oceaan.
Verwering door verzuring
In Nederland gaat de verwering van onze bodems wel honderd keer sneller dan natuurlijk is. Dit komt door verzuring, en die wordt weer veroorzaakt door de uitstoot van ammoniak (met name uit de vee-industrie, maar dat komt uiteindelijk uit de kunstmestindustrie voort), stikstofdioxide (vooral door Schiphol en Tata Steel, maar ook door het verbranden van fossiele brandstoffen voor transport en dergelijke). Deze stikstofverbindingen reageren met zwavel (die tegenwoordig vooral door de scheepvaart wordt uitgestoten). Hoewel dit gunstig lijkt, spoelen de voedingsstoffen die vrijkomen uit naar diepere bodemlagen, waar ze niet meer bereikbaar zijn voor planten en bomen. Dat komt door het ontbreken van het bodemleven dat de voedingsstoffen zou moeten immobiliseren. Daardoor hebben planten en bomen, en dus ook insecten, vogels en andere dieren, veel minder mineralen tot hun beschikking.
In een poging deze voedingsstoffen weer beschikbaar te maken, wordt er nu gehermineraliseerd met lavameel en dergelijke. Toch is dat niet meer dan symptoombestrijding en zal de uitstoot van stikstofverbindingen en zwavel fors teruggedrongen moeten worden. Ik kom later op het stikstofprobleem terug.