← 22. Alle zaden zijn cruciaal
Een meent is een gemeenschappelijke weide. Iedereen heeft toegang tot deze weide om dieren te laten grazen. Als meerdere boeren gebruikmaken van de meent, zou er een tragedie optreden, zo zegt men. Als een van de boeren meer dieren op de meent zou laten grazen, zou dit ten koste gaan van de andere boeren, omdat er minder gras overblijft bijvoorbeeld.
Er zijn feitelijk twee oorzaken van die tragedie aan te wijzen:
- Als de meent gemeenschappelijk gebruik is, maar de grazers het bezit van verschillende boeren zijn, dan is het in het belang van een boer om langer of met meer dieren te grazen dan de andere boeren, met overbegrazing tot gevolg. Het bezit is dus het probleem, niet de meent.
- Vaak is er onvoldoende informatie beschikbaar: hoe weten we hoe lang er begraasd kan worden? Er moet interactie zijn tussen de verschillende boeren. In het geval van concurrentie is daar vaak geen sprake van.
Wereldwijd zien we een tragedie van de meent: de systemen zijn zo groot en complex geworden dat er steeds minder informatie beschikbaar is. Je koopt iets in de winkel, maar je hebt geen idee hoe het geproduceerd is. Zijn overbevissing, overbegrazing, vervuiling, ontbossing, slavernij of wat dan ook gevolgen van jouw aankoop? Je weet het niet, maar de meeste mensen zullen erop vertrouwen dat het allemaal wel mee zal vallen. Als je echter naar de staat van de planeet kijkt, dan zie je dat het helemaal niet meevalt.
De meent is absoluut de beste manier om toegang tot grond te verzekeren. Maar zolang er bezit is, zal de tragedie zich afspelen. Zolang de schaal van ons voedselsysteem de menselijke schaal overschrijdt ook.
Nu gaat grond naar mensen met geld. Hoe meer geld je hebt, hoe meer grond je kunt bezitten. Zeker 80% van de grond is in handen van 1% van de mensen. En laten we het vooral niet antropocentrisch bekijken: toegang tot grond is zeker niet alleen voor mensen een probleem. Elk organisme heeft plek nodig. Soms moeten dat heel grote gebieden zijn.