8. Lekkende planten

7. Wat zouden we doen zonder bladgroen?

Planten en bomen scheiden tijdens hun leven koolstofverbindingen uit via hun wortels, waarmee ze bepaalde bacteriën en schimmels van energie voorzien. Die koolstofverbindingen noemen we exsudaten.

Illustratie: Markéta Machová / Pixabay

De micro-organismen komen in de wortelzone (de rhizosfeer) van de plant of boom leven. Planten en bomen scheiden misschien wel vierduizend verschillende verbindingen uit, waarmee ze verschillende soorten micro-organismen aantrekken, die bepaalde voedingsstoffen vrijmaken of andere functies verrichten. Het belang van deze exsudaten is tot voor kort onderschat: het blijkt dat ze de belangrijkste manier zijn om koolstof in de bodem te krijgen. En dat is hard nodig! Niet alleen zit er veel te weinig koolstof in onze cultuurbodems, er zit te veel koolstofdioxide in de atmosfeer. De bodems bevatten wereldwijd ongeveer drie keer zoveel koolstof als de atmosfeer en de biomassa van alle planten en bomen tezamen, maar in Europa schijnen de bodems tien keer meer CO2 uit te stoten dan de industrie.

Per jaar leggen planten en bomen tussen de 100 en 115 miljard ton CO2 vast in biomassa. De door planten vastgelegde koolstof kan deels in de bodem terechtkomen, maar of dat gebeurt hangt af van de manier waarop er met de bodem wordt omgegaan.

Verlies van koolstof

Koolstof die in de bodem zit, wordt door bijvoorbeeld bacteriën gebruikt voor hun stofwisseling: ze voegen (net als wij) koolstof en zuurstof samen om aan energie te komen. Dit heet oxidatie en hierbij komt warmte vrij. De stikstof- en zuurstofgehalten spelen hier een belangrijke rol in.

Het stikstofgehalte bepaalt de oxidatiesnelheid: als er te veel stikstof in de bodem zit, wat in Nederland vaak het geval is, dan oxideert koolstof sneller omdat de bacteriën heel actief zijn (en dus veel koolstof oxideren). Daarom is het belangrijk dat je een bron van koolstof toevoegt aan een bodem als je op een of andere manier stikstof aan de bodem toevoegt. Anders verstoor je de balans en verlies je koolstof uit de bodem.

Ook als er te veel zuurstof in de bodem terechtkomt, door bodembewerking bijvoorbeeld, wordt het bodemleven actiever en zal het meer koolstof oxideren. Toch zijn bacteriën heel belangrijk, want ze breken de plantenresten af. Ze verbruiken koolstof, maar als de koolstof-stikstofverhouding in de bodem ongeveer 10:1 is en de bodem niet bewerkt wordt, blijft er ook veel koolstof in de bodem achter.

Ongeveer een derde van alle koolstof in de bodem zit opgeslagen in glomaline, een stof die door schimmels in de orde Glomaleres wordt geproduceerd. Glomaline bestaat voor ongeveer 30 tot 40 procent uit koolstof en kan tientallen jaren stabiel blijven in de bodem. Foto: Sara Wright, USDA

9. Bacteriën: klein maar (meestal) fijn