7. Wat zouden we doen zonder bladgroen?

6. Het belang van water

Eigenlijk is het verzorgen van het bodemleven niet zo moeilijk, maar je hebt wel de hulp van planten en bomen nodig. Zij leggen de energie vast die het bodemleven nodig heeft. Zonder planten gaat bijna alles dood: fotosynthese is de basis van (bijna) al het leven op Aarde. Planten worden autotroof genoemd: ze produceren namelijk hun eigen voedsel. Eigenlijk zijn ze mixotroof, want ze halen ongeveer 4% van hun voeding uit de bodem.

Maar zonder enige twijfel zijn ze producenten: ze produceren de biomassa waar andere organismen hun energie vandaan halen. Die andere organismen noemen we consumenten. Zonder planten zouden alleen de andere autotrofen (tijdelijk) kunnen overleven. Algen en cyanobacteriën zijn net als planten fotoautotroof: door gebruik te maken van zonlicht als energiebron (‘foto’) voeden ze zichzelf (‘autotroof’). Fotosynthese betekent ‘samenvoegen met licht’: fotoautotrofen voegen koolstofdioxide (CO2) samen met water (H2O) en maken daar koolhydraten van met als afvalproduct moleculaire zuurstof (O2). Wij ademen die zuurstof in en combineren dat weer met koolstof die we uit onze voeding halen (en dus door planten is vastgelegd!); bij die oxidatie ontstaat (lichaams)warmte en het oxidatieproduct ademen we weer uit: het is weer CO2 geworden.

Chlorofyl of bladgroen is cruciaal voor het vastleggen van de energie van de zon in biomassa. Zonder chlorofyl zouden er alleen chemoautotrofen zijn. Beetje saai. Foto: stux/Pixabay

Planten hebben weer CO2 nodig om te kunnen groeien. Plantenwortels ademen ook, die hebben dus zuurstof nodig om te kunnen overleven. Als er geen verse lucht in de bodem kan komen, dan hoopt de CO2 zich op. Er moet dus ruimte zijn waardoor die lucht (en water) de bodem kan binnendringen. De verhouding tussen water, lucht, minerale deeltjes (zand, silt en klei) en organisch materiaal noemen we, zoals je inmiddels weet, de structuur.

Chemoautotrofen halen hun energie niet uit zonlicht, maar uit andere bronnen: ijzer- of zwavelverbindingen, bijvoorbeeld.

Mensen zijn heterotroof: we halen onze energie uit andere organismen; direct of indirect uit planten, algen of cyanobacteriën. Zelfs als je alleen maar vlees eet, eet je toch nog planten: want de vleeseter eet planteneters. En als je vis eet, eet je indirect algen.

Het is een beetje erg bizar dat wij denken dat biomassa groene stroom kan opleveren. Biomassa is de motor van al het leven op Aarde. Als je dat verbrandt, dan verdwijnt al het leven dat daarvan afhankelijk is. Een stuk hout dat in hooguit een paar uur verbrand is, had talloze generaties schimmels, bacteriën en insecten kunnen voeden. Die organismen zijn op hun beurt weer voedsel voor protisten, vogels, zoogdieren enzovoort. Met mate kan het wel, maar als je dit op industriële schaal doet gaat dit ten koste van de biodiversiteit. Foto: recyclind, Pixabay.

Meer lezen: Van megaboom naar megawatt

8. Lekkende planten