Het gebruik van pesticiden is gebaseerd op de illusie dat je dingen kunt bestrijden. Iedereen die een klein beetje oplet ziet echter meteen dat alles wat je bestrijdt sterker wordt.
De trend is duidelijk: als je onkruid of een plaagbeestje bestrijdt met een pesticide, zijn er altijd wel een paar die het overleven. Die zijn resistent (of resistent geworden). Omdat alle andere planten of dieren van zijn soort verdwenen zijn, zal deze zich sterk vermenigvuldigen.
Je kunt twee dingen doen: je afvragen of het misschien beter is om op de natuur te vertrouwen en te wachten tot het probleem zichzelf oplost, of zwaardere pesticiden ontwikkelen om de resistente plaag te bestrijden. De chemieconcerns kiezen voor het tweede.
Naast resistentie is er nog een ander probleem met bestrijding: je doodt de roofdieren die het organisme in natuurlijke situaties in toom houdt. Zo zijn er boeren die gif gebruiken om muizen te doden. Die worden soms opgegeten terwijl ze vergiftigd zijn, waardoor het roofdier, een roofvogel zoals een uil bijvoorbeeld, ook doodgaat. En als er minder uilen zijn, zul je sneller een muizenplaag hebben. Dit is een open deur, maar dit geldt voor alle vormen van bestrijding.
De Nederlandse natuurverenigingen zijn jarenlang bezig geweest om de Amerikaanse vogelkers (bospest) te bestrijden, ook met Roundup. Heeft nooit geholpen. Nu duikt er spontaan een krulziekte op en gaan kevers en rupsen hem in toom houden. Hoe groter de biodiversiteit, hoe groter de kans dat een invasieve soort wordt aangevallen. Zo kan een soort zelfs inburgeren.
Zelfs biologische boeren mogen bestrijdingsmiddelen gebruiken. Weliswaar mogen ze geen chemische gifstoffen gebruiken, maar de natuurlijke varianten zijn zeker niet onschadelijk. Bt (Bacillus thuringiensis) is een bacterie die de darmwand van insecten aantast, waardoor deze stoppen met eten. En dat geldt zeker niet alleen voor de schadelijke soorten. Bij biologische teelt, maar niet bij Demeter, wordt het stomen van bodems ingezet om problemen 'op te lossen': het doodt bijvoorbeeld worteletende aaltjes. Maar uiteraard gaan de nuttige roofaaltjes die de schadelijke opeten ook dood. Dat werkt dus averechts.
Rotenon en pyrethrine zijn biologische insecticiden die niet meer gebruikt mogen worden in Nederland. Rotenon is tevens een piscicide: het doodt ook vissen. Toch wordt dit door boeren in het buitenland op grote schaal gebruikt. 'Regulier' en 'biologisch' is dus niet 'Het kwade' versus 'Het goede'. Er zijn ongecertificeerde boeren die heel goed bezig zijn en biologische boeren die gewoon op industriële schaal voedsel produceren en een slagveld achterlaten. Alleen mogen ze geen chemische bestrijdingsmiddelen gebruiken en geen kunstmest. Het is niet zwart-wit, het is een glijdende schaal.
Zowel biologische als biodynamische boeren gebruiken bestrijdingsmiddelen, wat symptoombestrijding is en duidt op een onbalans. Dat kan in de bodem zijn, of in de plant, of in het ecosysteem van de boerderij, of in de atmosfeer, maar er is ergens een onbalans.
Bestrijden van de symptomen maakt het probleem groter. Alleen een natuurlijke balans is in staat om problemen blijvend het hoofd te bieden. De uitdaging is natuurlijk dat de balans een aantal jaar op zich kan laten wachten. En binnen deze economie betekent dat waarschijnlijk je faillissement, want het gaat alleen om economische haalbaarheid. Terwijl onze enige zorg ecologische haalbaarheid zou moeten zijn.
Meer lezen: Inheems, exoot, of invasief?